“We hebben elkaar echt leren kennen”
Sinds de opening van het gebouw aan de Overtoom heeft de Leestafel van IJsselstein een vaste club bezoekers. We hebben eens een gesprekje aangeknoopt met de 'ochtendploeg'.
Elke ochtend, van maandag tot en met zaterdag, ziet een groepje krantenliefhebbers elkaar in de Bibliotheek IJsselstein. De grootte van de groep varieert, maar bij elkaar zijn ze met 5 of 6 personen. Wij spraken met drie van hen.
Soms word ik op straat gegroet. Dan denk ik: wie is dat? Maar dan realiseer ik me dat we elkaar regelmatig in de bibliotheek zien. Dat is wel grappig.
“Het is elke ochtend even gezellig bijpraten, samen de krant lezen en het laatste nieuws bespreken”, vertelt één van hen. “Maar het is ook wel een stukje sociale controle hoor. Als iemand er niet is, gaan we toch denken dat er iets gebeurd is”, vult een ander aan. Zo houden ze elkaar een beetje in de gaten. Op de vraag of ze elkaar ook buiten de bibliotheek ontmoeten, klinkt het lachend in koor: “Nee, dat is privé”.
Ze hebben elkaar echt leren kennen in de bibliotheek. Twee van hen zijn ook lid van de bibliotheek en leenden al boeken op de Schuttersgracht. Door hun gezamenlijke interesse in het nieuws van de dag zijn ze nader tot elkaar gekomen. Dat ging heel geleidelijk en inmiddels kunnen ze lezen en schrijven met elkaar. De kwinkslagen vliegen regelmatig over de tafel.
“Wat ik heb zien veranderen is het gebruik van de bibliotheek”, vertelt één van de heren. “Tegenwoordig zie je veel meer studenten en mensen met laptops die komen werken in de bieb. Dat zag je vroeger niet.” En dat zowel de studerenden als de Leestafelbezoekers op elkaar letten blijkt ook buiten de bibliotheek: “Soms word ik op straat gegroet. Dan denk ik: wie is dat? Maar dan realiseer ik me dat we elkaar regelmatig in de bibliotheek zien. Dat is wel grappig”.
Alle drie zijn ze zeer te spreken over de medewerkers van de bibliotheek: altijd vriendelijk, ze maken tijd voor een praatje en ze kennen de vaste bezoekers bij hun naam. Eén van hen vertelt: “Twee jaar geleden overleed mijn zus. Eén van de medewerkers kwam toen echt even bij me zitten om daar met me over te praten. Alsof ze alle tijd van de wereld had. Dat deed me heel goed.”