“Ik leer er zelf ook van”
Interview met taalvrijwilliger Angela
Wat ik zo leuk vind aan taalvrijwilliger zijn, is dat ik een bijdrage kan leveren aan iemands taalontwikkeling én dat ik het zelfvertrouwen van die persoon kan stimuleren. Want een taal leren is moeilijk, en je moet wel lef hebben om het spreken te oefenen. Met een extra complimentje van mij gaat een deelnemer met sprongen vooruit.
Angela Monteny-Lensen (52) gaat elke dinsdagavond naar de Taalinloop IJsselstein om Maram te ontmoeten, een Syrische jongedame van begin 20. Eerst hielp Angela haar in de voorbereiding op haar inburgeringsexamen, inmiddels volgt Maram een MBO-opleiding en neemt ze haar huiswerk mee naar de Taalinloop. Ze doen ook altijd een taalspelletje, zoals kwartet, en ze lachen wat af. Om grappige woorden bijvoorbeeld. “Kliekjes, daar hadden ze het laatst over. Wat dat voor eten is.”
Maram noteert de nieuwe woorden in haar telefoon.
Meestal zijn we aan het begin allebei moe van de dagelijkse dingen, maar na afloop gaan we altijd voldaan en vol positieve energie naar huis.
Angela is ongeveer anderhalf jaar geleden begonnen als Taalvrijwilliger.
De basistraining voor vrijwilligers in het begin was heel leuk. Daarin leer je veel over verschillende manieren van coachen en welke lesmaterialen je kunt gebruiken. Maar uiteindelijk mag je naar eigen inzicht een deelnemer begeleiden. En er zijn altijd veel materialen voor handen.
In de weken dat ze niet naar de bibliotheek konden komen in verband met corona, belden ze elkaar via Whatsapp. Het was goed om met elkaar af te blijven spreken, maar het bellen via Whatsapp kost wel veel meer energie. Angela is blij dat ze elkaar nu weer in de bibliotheek kunnen treffen.
Ik leer ook veel van haar. Zij houdt mij een spiegel voor. Ik spreek vaak snel en gebruik veel uitdrukkingen. Soms denk ik na een van mijn zinnen: wat heb ik nou eigenlijk gezegd? Ik leer nu helder communiceren en dat is sowieso een hele goede eigenschap om te hebben.